Heimwee en vertepijn in de woestijn door Gejo

Gepubliceerd op 23 november 2023 om 11:32

Heimwee. Dat gevoel werkt zich vaak in de Karavanserai naar boven. Het is niet zozeer een emotie, maar een verzonken gevoel en dient zich aan als je ziel zich niet kan manifesteren. Dan voel je je niet thuis, dan kun je in een gegroeide situatie of in een relatie niet aarden. Dan ben je de verbinding met je ziel kwijt. En wordt je daar innerlijk niet gevoed. In 'Onder een andere hemel' onderzoekt filosoof Joke Hermsen haar heimwee aan de hand van persoonlijke ervaringen. Je wordt meegenomen in een zoektocht tussen verstand en gevoel. Laat je spiegelen.

Joke Hermsen ontdekt dat heimwee een constante is in haar leven. Hoewel zij haar zoektocht vooral cognitief duidt, verwijst ze voor het gevoel naar dichters als Rilke. Een treffende uitspraak van haar die zomaar verwijst naar Je ziel als kompas in de Karavanserai: “we zijn allemaal migranten uit onze kindertijd”. Hieronder probeer ik dat uit te lichten.

Heimwee kan gaan over het verlangen naar fysieke of geografische plekken. Maar ook over voorbije levensfases, oude geliefdes of zelfs over moederschap. Heimwee hoeft volgens Hermes niet alleen naar het verleden te wijzen, maar kan zich ook aandienen als verlangen naar iets in de toekomst: vertepijn (naar het Duitse Fernweh). Dan gaat het om -wat wij in de Karavanserai zouden zeggen- een essentieel deel van je ziel dat onaangeroerd is, dat je niet hebt uitgepakt, dat geen lucht krijgt. Dat dringt zich dan vanzelf vanbinnenuit aan je op. Kinderen, maar ook volwassenen, die zich totaal niet gespiegeld weten kunnen zo bijvoorbeeld voortdurend verlangen ergens anders te zijn. Je ziel laat zich altijd voelen. Voortdurend ergens anders te willen zijn is te zien als een roep om weer connectie met je ziel te maken. Je denkt dat je ergens anders heen moet, maar je kunt eerst blijven zitten, het vraagt juist om een reis via zelfreflectie naar binnen. En om daar te voelen.

We zijn volgens Hermsen allemaal migranten uit onze kindertijd. Een periode waar je je eerst nog met alles om je heen verbonden voelde, waarop je op sensitieve en intuïtieve wijze -zonder taal- in de wereld was. Zodra je gaat spreken en een ik ontwikkelt, dan scheid je je af van anderen en kom je -zoals de grote dichter Rilke zegt- gevoelsmatig tegenover de wereld te staan. Dat gebeurt zo rond ons achtste levensjaar. Ineens realiseer je je dat je alleen bent en van anderen afgezonderd. Hier ligt de bron van heimwee en vertepijn. Het gaat om een verlangen naar geborgenheid, maar ook om een verlangen naar een elders waar je je ooit op vanzelfsprekende wijze verbonden meende, maar waar je niet meer bij kunt. Je onvermijdelijke migratieproces van kind naar volwassene is gestart. Je kunt wel blijven staan en er niet aan willen, maar je kunt in essentie niet meer terug. De motor om in beweging te komen is gestart. Pijn en verlangen drijven je in een zoektocht. De grote zoektocht wordt vaak eerst genegeerd omdat we het liefste niet veranderen en omdat we het liefste onbewust een kind blijven. Maar op een gegeven moment is de lijdensdruk zo groot dat je onderweg gaat, de woestijn in. Eigenlijk was je rond je achtste al onopgemerkt in een soort woestijn. Vaak pas later ga je voelen dat je onbewust opgebouwde 1.0 versie geen directe afspiegeling is van je ziel. Dan ga je op zoek naar je waarachtige ziel, naar die ervaringen in je jeugd die nog onopgehelderd zijn, en waaraan je al dan niet talige herinneringen hebt. Als je dat niet doet, als je blijft staan, dan ziet Hermsen allerlei voorbeelden bij beroemde schrijvers en dichters, waar dat toe leidt: grote eenzaamheid, een peilloos gevoel van niet geborgd zijn. In essentie ben je dan de verbinding met je eigen ziel kwijt. Veel dichters voelen dat als existentiële eenzaamheid en kunnen daar aangrijpende gedichten over schrijven.

In de Karavanserai zitten allerlei mensen die de grote zoektocht om als kind volwassen te worden wel aangaan. Die zijn naar eigen zeggen soms wel geregeld alleen, maar voelen zich in de regel thuis in zichzelf. En hebben dan aansluiting op een groter weten dan hun verstand kan begrijpen. Zij zijn dan overal thuis, zijn veilig bij zichzelf, of op zijn minst op weg naar die innerlijke vrede. Zij willen in het hier en nu beschikbaar zijn. Zij willen rust en liefde naar anderen voelen en dat ook uitstralen. En zijn daarmee van grote betekenis voor anderen die (nog) onderweg zijn.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.